Asielzoekers per veerboot terug naar Turkije?

3702

De VVD en de PvdA zijn van een plan om alle migranten die via Turkije in Griekenland arriveren gelijk terug te sturen naar Turkije. In ruil daarvoor komt er een legale migratieroute van Turkije naar Europa waarmee jaarlijks tussen de 150- en 250 duizend vluchtelingen Europa in mogen. Is dit plan juridisch haalbaar?

Door Emanuela Roman

Wat houdt het plan precies in?
Op donderdag 28 januari 2016 presenteerde PvdA-leider Samsom in een interview met De Volkskrant een plan om het aantal migranten en asielzoekers dat Europa binnenkomt via de Grieks-Turkse zeegrens, drastisch te verminderen. Samson wil in een samenwerking tussen Turkije en Europa asielzoekers die illegaal via Turkije in Griekenland arriveren direct per veerboot terug sturen. Dit plan zou de steun hebben van Premier Rutte. Momenteel wordt geprobeerd om met een kopgroep van EU-landen waaronder Duitsland, Oostenrijk, Zweden, Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal overeenstemming over de uitwerking van dit plan te verkrijgen. Het uitgangspunt van het plan is een legale migratieroute van Turkije naar Europa te creëren. Europa neemt de verantwoordelijkheid op zich om tussen de 150.000 en 250.000 vluchtelingen te hervestigen in een aantal Europese landen die daarmee vrijwillig akkoord gaan. In ruil daarvoor worden alle migranten en asielzoekers die de Grieks-Turkse grens illegaal oversteken, per veerboot teruggestuurd naar Turkije. Turkije is vervolgens verantwoordelijk voor de behandeling van hun asielaanvragen. Net als in het door Turkije en de EU overeengekomen actieplan van november vorig jaar, is het plan-Samsom gebaseerd op het idee dat Turkije kan worden beschouwd als een ‘veilig derde land’.

Wat is een veilig derde land?
Een veilig derde land is een land, waar een asielzoeker een zekere band mee heeft en waar hij beschermd wordt tegen uitzetting naar het land van zijn herkomst als hij daar vervolging heeft te vrezen of een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM(zie ook ons blog “Wanneer is een land een doorreisland en wanneer een asielbestemming?”. Het begrip veilig derde land is opgenomen in de Europese Procedurerichtlijn. (zie over die richtlijn ons blog: “Herziene Procedurerichtlijn: introductie”).

De Procedurerichtlijn bepaalt in artikel 33(2)(c) dat een EU-lidstaat een verzoek om internationale bescherming niet-ontvankelijk kan verklaren als hij van mening is dat er een niet EU-lidstaat is, die voor de betreffende asielzoeker kan fungeren als een veilig derde land. In artikel 38 van de richtlijn is een aantal vereisten vastgelegd waaraan moet worden voldaan wil een EU-lidstaat een land als ‘veilig’ kunnen beschouwen:

  • het leven en de vrijheid van de asielzoeker wordt niet bedreigd vanwege zijn ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging;
  • er bestaat geen risico dat de asielzoeker het slachtoffer wordt van de doodstraf of executie, mishandeling of een ernstige bedreiging van het leven of de persoon van de asielzoeker vanwege de algemene geweldssituatie in een land (ernstige schade in de zin van artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn);
  • de asielzoeker wordt door dit derde land niet uitgezet naar een ander land waar hij vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling te vrezen heeft (het land respecteert het verbod van refoulement);
  • de asielzoeker heeft de mogelijkheid om in het derde land de vluchtelingenstatus te claimen en bescherming te ontvangen overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag.

Ook legt artikel 38 een aantal procedurele waarborgen vast. De veiligheid van een derde land moet in het geval van iedere individuele asielzoeker worden beoordeeld, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden van die asielzoeker. Bovendien moet de asielzoeker altijd het recht hebben om de toepassing van het begrip veilig derde land aan te vechten. Het is de vraag of een extreem snelle procedure, zoals Samsom die voor ogen lijkt te hebben, een dergelijke individuele beoordeling mogelijk maakt (zie over de snelheid van de asielprocedure ook ons blog “Herziene Procedurerichtlijn: is de Algemene Asielprocedure een versnelde procedure?”).

Bovendien hebben asielzoekers volgens artikel 46 van de Procedurerichtlijn het recht om de beslissing over hun asielverzoek en de uitzetting naar Turkije aan een rechter voor te leggen. Dat asielzoekers het recht hebben op een individuele beoordeling van hun asielverzoek en de beslissing daarover voor te leggen aan een onafhankelijke instantie blijkt ook uit de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Hirsi. In die uitspraak oordeelde de Grote Kamer van het EHRM dat Italië het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schond omdat het bootjes met migranten naar Libië terugbracht, zonder te beoordelen of deze migranten internationale bescherming nodig hadden.

Kan Turkije worden beschouwd als veilig derde land?
Het lijkt erop dat Turkije niet voldoet aan een aantal van de voorwaarden voor het kunnen aanmerken van een land als veilig derde land in het kader van de Procedurerichtlijn. Ten eerste is Turkije partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag en het Protocol van 1967. Zoals in een eerder blog is beschreven heeft Turkije het Vluchtelingenverdrag wel getekend, maar heeft het een speciale clausule bedongen waardoor het verdrag niet geldt voor mensen die situaties buiten Europa ontvluchten. Deze geografische beperking zorgt voor de eerste belemmering om toegang te krijgen tot asiel.

Bovendien merkt Turkije Syriërs aan als een bijzondere groep; zij werden eerst ontvangen als ‘gasten’ en vervolgens hebben zij tijdelijke bescherming gekregen. De gedachte hierachter is dat Syriërs opvang krijgen tot het conflict in hun land voorbij is, waarna ze kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Hierdoor hebben Syriërs beperkte rechten in Turkije vergeleken met asielzoekers in de normale procedure. In de huidige situatie krijgen Syriërs geen toegang tot vluchtelingenbescherming als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag.

In de derde plaats is het de vraag of Turkije het verbod van refoulement respecteert (het verbod om een persoon terug te sturen naar een plek waar hij of zij het risico loopt om te worden vervolgd, gefolterd, of onmenselijke of vernederend te worden behandeld). Er zijn verschillende rapporten die suggereren dat Turkije betrokken was bij refoulement en push-backs in de jaren 1990 en 2000. Recentelijk hebben Human Rights Watch en Amnesty International een toename gemeld van willekeurige detenties, deportaties, push-backs en mishandeling van vluchtelingen en asielzoekers die probeerden om de Syrisch-Turkse grens over te steken of die stonden te wachten om aan boord te gaan van een schip naar de Griekse eilanden.

Tot slot worden asielzoekers en migranten in Turkije soms onder slechte omstandigheden gedetineerd. NGO’s hebben bericht over foltering, onmenselijke of vernederende behandeling. Het EHRM heeft in een aantal zaken geoordeeld dat Turkije het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling had geschonden. Daarnaast kan het interne conflict tussen Turkije en de Koerdische rebellen een bedreiging vormen voor het leven van asielzoekers en vluchtelingen in het zuidoosten van het land.

Staatssecretaris Dijkhof schreef in een brief van 3 november 2015 aan de Tweede Kamer dat Turkije in individuele gevallen als veilig derde land kan worden aangemerkt.