Hoe word je Nederlander?

9521

Men kan Nederlander worden op drie manieren: door geboorte uit een Nederlandse ouder, door optie en door naturalisatie. Hoe gaat dat in zijn werk?

Door Pieter Boeles en Francien de Lange

Afstammingsbeginsel
Het Nederlandse nationaliteitsrecht is gebaseerd op het beginsel  dat je Nederlander wordt door afstamming van een Nederlander:  het zogeheten ius sanguinis (recht van het bloed). Nederlander is het kind, waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is, alsmede het kind van een Nederlander die voordien is overleden.  Dat is de hoofdregel zoals die is geformuleerd in artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Het andere beginsel  dat vaak ten grondslag ligt aan nationaliteitswetgeving is het beginsel van geboorte op het grondgebied: het ius soli (recht van de bodem). Wie bijvoorbeeld op Amerikaans grondgebied wordt geboren is Amerikaan. In het Nederlandse recht komt dit beginsel in afgezwakte vorm voor. Vondelingen die worden aangetroffen in Nederland worden geacht het kind van een Nederlander te zijn, tenzij binnen vijf jaar blijkt dat het kind door geboorte een vreemde nationaliteit bezit. Onder ‘Nederland’ valt dan niet alleen het Europese deel, maar ook Aruba, Curaçao of Sint Maarten, en zelfs een daar te boek gesteld zeeschip of luchtvaartuig. Verder kan een in Nederland geboren kind Nederlander worden als ook zijn ouders en grootouders altijd in Nederland (inclusief Aruba, Curaçao of Sint Maarten ) hadden gewoond.

Het afstammingsbeginsel is heel eenvoudig: als je vader of moeder Nederlands is ben je dat zelf ook.  Toch kunnen er complicaties ontstaan. Bijvoorbeeld als de Nederlandse vader een kind na de geboorte nog erkent. Of als het kind geadopteerd is.  Dit is niet de plek om op alle mogelijkheden diep in te gaan, maar doorgaans werkt het afstammingsbeginsel ook in die gevallen en wordt het erkende of geadopteerde kind Nederlander.

Naturalisatie
De verlening van het Nederlanderschap door naturalisatie kan worden gezien als het sluitstuk van een proces van inburgering van buitenlandse immigranten die zich een legale status hebben verworven. Voor verlening van het Nederlanderschap moet de betrokkene aan de volgende voorwaarden voldoen:

– meerderjarig zijn;
– ten minste vijf jaren legaal hoofdverblijf in Nederland hebben  (dit vereiste geldt niet voor oud-Nederlanders en voor meerderjarige adoptiefkinderen van Nederlanders), zie voor een onsuccesvolle poging om deze termijn te verlengen dit eerdere Verblijfblog;
– in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of voor een niet-tijdelijk verblijfsdoel;
– ingeburgerd zijn, o.a.  op grond van voldoende kennis van de taal en van de staatsinrichting;
– bereid zijn een verklaring van verbondenheid af te leggen. Dit houdt in dat de betrokkene verklaart de grondwettelijke orde van het Koninkrijk, haar vrijheden en rechten te respecteren.

De naturalisatie kan worden geweigerd als op grond van het gedrag van de verzoeker ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het koninkrijk. Bij de beoordeling daarvan wordt een rehabilitatietermijn gehanteerd. In een periode van vijf jaar (voor verzoeken die vóór 1 mei 2018 zijn ingediend geldt een termijn van vier jaar) voorafgaand aan het verzoek om naturalisatie of optie mag de verzoeker geen gevangenisstraf hebben uitgezeten, leer- of taakstraf hebben uitgevoerd of een hoge geldboete opgelegd hebben gekregen voor een misdrijf.

Verder wordt vereist dat de betrokkene na de naturalisatie al het mogelijke doet zijn eerdere nationaliteit te verliezen. Indien de betrokkene dit nalaat kan het Nederlanderschap worden ingetrokken, maar daarop zijn uitzonderingen mogelijk. Zo zijn er landen wiens nationaliteitswetgeving verlies van die nationaliteit niet toestaat. Ook indien de betrokkene door het verlies van de originele nationaliteit bepaalde (financiële) rechten verliest, bijvoorbeeld een erfrecht, kan van dit vereiste worden afgezien. Het is aan de verzoeker om aan te tonen dat hiervan sprake is. Bovendien geldt dit vereiste niet voor personen met een asielvergunning en voor personen die getrouwd zijn met een Nederlander.

Een belangrijke uitzondering op het vereiste van vijf jaar hoofdverblijf maakt de wet voor echtgenoten van een Nederlander. Voor hen geldt niet het vereiste dat zij vijf jaar lang hun hoofdverblijf in Nederland hebben gehad mits zij drie jaar ergens op de wereld  met de Nederlandse echtgenoot  hebben samengewoond.  Voor ongehuwde partners van Nederlanders die drie jaar hebben samengewoond geldt wel dat zij in Nederland moeten hebben gewoond, maar de hoofverblijf-termijn is ingekort van 5 tot 3 jaar.

Het minderjarige kind van een vader of moeder die wordt genaturaliseerd kan delen in de verkrijging van het Nederlanderschap, maar dat gebeurt slechts indien dat uitdrukkelijk in het naturalisatiebesluit is bepaald.

Documenten
Bij de naturalisatie wordt gevraagd om een origineel buitenlands paspoort en een geboorteakte. Deze eis geldt niet voor asielstatushouders. Van hen kan immers niet worden verwacht dat zij contact opnemen met de autoriteiten van hun land van herkomst. Verzoekers met een reguliere verblijfsvergunning voor wie het onmogelijk is om de juiste documenten te overleggen kunnen een beroep doen op bewijsnood. Dit beroep slaagt niet gemakkelijk. Uit de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap (HRWN) volgt dat bewijsnood bij het ontbreken van een paspoort slechts wordt aangenomen indien de betrokkene aantoonbaar staatloos is of als op basis van het ambtsbericht van Buitenlandse Zaken is besloten om vanwege de politieke situatie in het land (tijdelijk) niet te verlangen dat van dat land een geldig reisdocument wordt overgelegd. Het ontbreken van een geboorteakte wordt op grond van bewijsnood geaccepteerd indien het nooit is opgemaakt, omdat in het bewuste land nooit geboorteaktes worden opgesteld, of indien het document wel is opgemaakt, maar het register waarin het was opgenomen verloren is gegaan.

Het naturalisatieverzoek moet worden ingediend bij de gemeente waar de betrokkene staat ingeschreven. Het verzoek wordt beoordeeld door de Immigratie en naturalisatiedienst. Er moet een administratieve vergoeding worden betaald. Als een verzoek wordt ingewilligd wordt het Nederlanderschap door de Koning verleend. Het naturalisatieproces duurt volgens een voorlichtingspublicatie van de IND ongeveer één jaar.

Optie
Voor een tamelijk groot aantal specifieke gevallen, opgesomd in artikel 6 van de Rijkswet, waarin op de een of andere manier een band met het grondgebied is ontstaan of waarin iemand of zijn familie ooit de Nederlandse nationaliteit bezat, is in de wet de mogelijkheid geopend de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen door het afleggen van een schriftelijke verklaring en – indien aan de voorwaarden is voldaan –  de daarop volgende bevestiging door de Nederlandse overheid. Een voorbeeld: degene die meerderjarig is, geboren is in Nederland, Aruba, Sint-Maarten of Curaçao, sinds de geboorte in Nederland woont en in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning. De optant moet verklaren bereid te zijn een verklaring van verbondenheid af te leggen.

De optie leidt – ook als de betrokkene geheel valt binnen de omschreven categorie – niet altijd tot de Nederlandse nationaliteit. De Nederlandse overheid kan de bevestiging weigeren als er ernstige vermoedens bestaan dat degene die opteert een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het koninkrijk. Hierbij wordt eveneens de rehabilitatietermijn van vijf jaar gehanteerd.

De optie moet worden ingediend bij de gemeente waar men ingeschreven staat. Hier moet een optieverklaring worden ingevuld en er moet een administratieve vergoeding worden betaald. De optie wordt beoordeeld door de burgermeester. De procedure duurt ongeveer 3 maanden. De optieprocedure heeft voordelen ten opzichte van de naturalisatieprocedure.  Het is goedkoper en er hoeft geen inburgeringsexamen te worden afgelegd. Bovendien wordt slechts in één geval, namelijk wanneer de optie wordt aangevraagd omdat betrokkene sinds 4-jarige leeftijd in Nederland woont, gevraagd om afstand te doen van de originele nationaliteit. Wel moet betrokkene evenals bij een verzoek tot naturalisatie een paspoort en een geboorteakte overleggen.

Ceremonie
Zowel bij optie als bij naturalisatie wordt het de verkrijging van het Nederlanderschap bezegeld met een plechtigheid, waarbij de betrokkene de verklaring tot verbondenheid aflegt. De bereidheid tot het afleggen van zo’n verklaring moet al eerder in de procedure schriftelijk kenbaar zijn gemaakt. Het besluit tot bevestiging van de optie, en het besluit tot naturalisatie wordt pas bekend gemaakt nadat de verklaring van verbondenheid daadwerkelijk is afgelegd.