Veilig land van herkomst: alleen als dat voor het hele grondgebied geldt

525

Op 4 oktober 2024 oordeelde het Hof van Justitie van de EU dat een land alleen als geheel als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Anders dan voorheen kan een land dus niet als veilig gelden met uitzondering van delen ervan. De gevolgen van dit arrest voor Nederland lijken beperkt.

Door Hemme Battjes

Veilig land van herkomst
Op grond van de Asielprocedurerichtlijn (artikel 37 en Bijlage I) kan een land als veilig land van herkomst worden aangemerkt, als er kortgezegd in dat land “algemeen gezien en op duurzame wijze” geen onmenselijke behandeling of (burger-)oorlog plaatsvindt. Wie uit zo’n land afkomstig is kan nog wel in aanmerking komen voor asiel: namelijk als in zijn of haar specifieke geval wél onmenselijke behandeling dreigt. Dat betekent in de praktijk dus een zwaardere bewijslast voor asielzoekers afkomstig uit veilige landen van herkomst. Verder worden asielaanvragen van personen uit zulke landen in een versnelde procedure afgedaan en krijgen ze bij afwijzing geen termijn voor vrijwillig vertrek. Of een land van herkomst als veilig mag gelden, wordt vastgesteld door de minister aan de hand van landeninformatie. Ook moet de minister “regelmatig” de situatie in die landen onderzoeken. Of een land (nog steeds) terecht als veilig is aangemerkt kan worden getoetst door de rechter.

Alleen veilig als het gehele grondgebied veilig is
De zaak die aanleiding gaf tot vragen aan het Hof van Justitie betrof de aanwijzing van Moldavië als veilig land van herkomst door Tsjechië. Een deel van Moldavië, Transnistrië, is al sinds 1990 de facto onafhankelijk. Dat betekent dat Moldavië niet als veilig land van herkomst kan gelden, aldus het Hof, omdat het niet “algemeen gezien en op duurzame wijze” als veilig kan gelden. Reden is ook dat de huidige richtlijn anders dan zijn voorganger, Richtlijn 2005/85, niet met zoveel woorden toestaat dat een deel van een land als veilig land van herkomst wordt aangemerkt.

Noodtoestand
Moldavië had op grond van artikel 15 EVRM het recht ingeroepen af te wijken van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Hof van Justitie bepaalt dat dat op zichzelf nog niet betekent dat het land niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Artikel 15 EVRM verbiedt immers ook in tijden van oorlog en noodtoestand dat van de meest essentiële grondrechten wordt afgeweken, zoals het recht op leven en het verbod op onmenselijke behandeling. Verder moet elke afwijking van het EVRM proportioneel zijn. Ten slotte betekent het inroepen van het recht op afwijking van het EVRM nog niet of en zo ja, in welke mate van het EVRM wordt afgeweken. Maar het inroepen van artikel 15 EVRM is wel een “significant event”, aldus het Hof, wat de minister ertoe verplicht opnieuw te onderzoeken of het land in kwestie nog steeds als veilig land van herkomst mag worden aangemerkt. En ook van de nationale rechter verwacht het Hof een actieve houding: deze moet beoordelen of het land nog wel aan de vereisten voor aanmerking als veilig land van herkomst voldoet, ook als de vreemdeling daar geen expliciet beroep op heeft gedaan.

Gevolgen voor Nederlands landenbeleid
Een belangrijk gevolg van het arrest is, dat de minister bij “significant events” de situatie in een als veilig land van herkomst aangemerkte staat zal moeten herbeoordelen. En ook de verplichting voor de rechter om in voorkomend geval uit eigen beweging die beoordeling uit te voeren.

Net als Tsjechië heeft ook Nederland wel landen als veilig land van herkomst aangemerkt met uitzondering van delen daarvan, zoals India (waar de provincies Jammu en Kashmir niet als veilig golden) en Georgië (waar uitzondering werd gemaakt voor Ossetië en Abchazië). Vanwege het recente Hof-arrest heeft de minister beide landen geschrapt van de lijst van veilige landen van herkomst. Moldavië stond al niet op deze lijst.

In de pers is wel gesteld dat het arrest ook gevolgen heeft voor het voornemen van de PVV en NSC om het landenbeleid voor Syrië zo aan te passen dat delen ervan als veilig kunnen worden aangemerkt. Het is echter de vraag of dat juist is. Op dit moment geldt (volgens C7/33 van de Vreemdelingencirculaire) voor Syriërs als “uitgangspunt” dat zij een reëel risico op onmenselijk behandeling lopen bij terugkeer, en dus in aanmerking komen voor asiel. Het voornemen lijkt te zijn dit beleid zo aan te passen dat dat uitgangspunt niet meer voor heel Syrië maar hoogstens voor delen ervan zal gelden (zoals dat ook het geval is voor bijvoorbeeld de DRC en Jemen). Dat is iets anders dan Syrië als veilig land van herkomst aanmerken.

Uitzonderingen voor groepen
In verschillende lidstaten, waaronder Nederland, worden ook andere dan territoriale uitzonderingen benoemd bij het veilig verklaren van een land van herkomst. Marokko bijvoorbeeld geldt als veilig land van herkomst, maar niet voor (onder meer) LHBTI en journalisten en activisten die kritiek uitoefenen op de Islam of op het koningshuis (C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire). In het hier besproken arrest laat het Hof zich er niet over uit of een land als veilig land van herkomst mag gelden als dat voor zulke categorieën personen niet opgaat. Daar zijn wel vragen over gesteld door een Italiaanse rechter.

Asielprocedureverordening
De Asielprocedureverordening, een onderdeel van het dit jaar aangenomen Asiel- en Migratiepact, zal vanaf 12 juni 2026 in plaats van de huidige Richtlijn gelden. Deze verordening bepaalt in artikel 59 dat bij de aanwijzing van een land als veilig land van herkomst “uitzonderingen [kunnen] worden gemaakt voor specifieke delen van zijn grondgebied”. Of het Hof van Justitie dan anders zal oordelen over het gedeeltelijk aanmerken van een land als veilig land van herkomst zal moeten worden afgewacht.