Euro-commissaris Malmström kondigde in juni 2013 de voltooiing van het Common European Asylum System aan, dat is de gemeenschappelijke Europese asielwetgeving die sinds 2001 geleidelijk is ingevoerd. NGO’s,verzameld in ECRE, stellen dat van een volledig geharmoniseerd asielbeleid nog geen sprake is. Wat is precies de invloed van dit soort Europese wetgeving op nationale regelgeving?
Door Pieter Boeles
De Correspondent 24 oktober 2013 ‘Hoe Europees is ons asielrecht eigenlijk?’
De invloed van de Europese asielwetgeving op de nationale wetgeving van Nederland en andere lidstaten van de Unie is bijzonder groot, maar het is niet zo makkelijk, die invloed zichtbaar te maken. Aan een mens kun je niet zien dat hij vers bloed heeft gekregen. Aan een gebouw zie je niet dat de fundamenten zijn vernieuwd. Zo kun je aan de Nederlandse (of, bijvoorbeeld, de Finse) asielwetgeving niet zien dat die ook nu al uitvoering geeft aan bindende Europese regels.
Het bericht van mevrouw Malmström betekent niet dat er pas in juni 2013 een gemeenschappelijk Europees asielsysteem is gemaakt. Dat was er al lang. Waar de Eurocommissaris in haar blog haar tevredenheid over uit is, dat er inmiddels alweer een gereviseerde verzameling Europese asielwetten in het officiële publicatieblad staat. Die herzieningen zullen uiterlijk in de herfst van 2015 van kracht worden. De regels gelden overigens niet of slechts gedeeltelijk voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. Maar wel voor de overige 25 lidstaten. Het Europese asielrecht is gemaakt door de lidstaten samen, in samenwerking met het Europese parlement en op basis van voorstellen van de Europese Commissie.
De Europese wetgeving bestrijkt alle aspecten van het asielrecht: de wijze waarop een aanvraag moet worden behandeld, de wijze waarop asielzoekers moeten worden opgevangen, de criteria waaraan de asielaanvraag moet worden getoetst, en de procedure bij de rechter. Verder bepaalt het Europese recht dat een asielaanvraag niet in meer dan één lidstaat mag worden ingediend, en geeft het de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke lidstaat voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijk is. Bovendien regelt het Europese recht de uitzetting en de eventuele detentie van asielzoekers van wie de aanvraag is afgewezen.
Op zich is het feit, dat alle betrokken lidstaten van het Europese vasteland hun asielrecht moeten inrichten op basis van dezelfde principes, een omstandigheid die door veel deskundigen positief wordt gewaardeerd. Daar worden uiteenlopende redenen voor aangevoerd:
(1) het verschijnsel van de asielbewegingen is te groot voor één lidstaat en kan veel effectiever in samenwerking worden aangepakt; zo kan men “asielshoppen” tegengaan door op Europees niveau te regelen dat je bij slechts één lidstaat asiel kunt vragen en zo kunnen lidstaten elkaar bijstaan bij het bewaken van lastige controleerbare grenzen zoals de zuidgrenzen aan de Middellandse zee;
(2) Om te voorkomen dat lidstaten gaan wedijveren in restrictiviteit om te vorkomen dat zij het “afvoerputje” van Europa worden (race to the bottom) is het nodig dat het niveau van asielbescherming in alle lidstaten gelijkwaardig is.
Dat wil niet zeggen dat alle betrokken lidstaten nu een uniform asielrecht kennen. Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel regelt vooral de hoofdpunten en de principes. Daarbinnen zijn de lidstaten vrij om de vorm te kiezen waarin zij aan die regels uitvoering geven. Ook geven de Europese regels ruimte voor verschillende interpretaties. Bovendien is het niet zonder meer een gegeven dat alle lidstaten de Europese verplichtingen volledig nakomen. Het is dus niet verbazingwekkend dat het jaarrapport van ECRE over 2012/2013 erop wijst dat er nog grote verschillen zijn tussen de lidstaten op het gebied van procedurele bescherming, opvang, toegang tot de arbeidsmarkt en het gebruik van detentie. De harmonisering van het Europese asielrecht is een voortgaand proces van ontwikkeling, waarvan je vaak pas na één of meer decennia het effect duidelijk kunt zien.