Sinds 2011 worden asielzoekers niet meer teruggestuurd naar Griekenland. Beide Europese Hoven stelden vast dat de Griekse asielprocedure systematische tekortkomingen heeft. Inmiddels worden plannen gemaakt om het ‘Dublin-systeem’ weer te hervatten. Een recent arrest van het EHRM maakt duidelijk dat er in Griekenland echter nog heel wat moet veranderen.
Door Fee Spoek en Laurens Meijer
Dublin II en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
Op basis van de Dublin II-verordening dient een asielaanvraag te worden behandeld in het land waar de asielzoeker de Europese Unie binnenkomt. De veronderstelling is dat zij in dit land een veilig heenkomen kunnen vinden en daar asiel aan kunnen vragen. De lidstaten van de Europese Unie zijn allemaal partij bij het EVRM en onderschrijven de grondrechten van de EU. De lidstaten van de Unie worden daarom verondersteld deze mensenrechten te respecteren, te beschermen en te vervullen. Dit wordt het interstatelijk vertrouwensbeginsel genoemd: aangenomen wordt dat elke lidstaat adequate opvang, procedures en bescherming biedt aan degene die bescherming zoekt.
Wat is de functie van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel vormt de basis van het asielsysteem en heeft als doel om ‘asielshoppen’ te voorkomen. De Dublin-verordening maakt het onmogelijk om in meerdere landen een asielprocedure te starten of door te reizen naar de landen met de meest genereuze opvang, procedure en bescherming. Op grond van dit interstatelijk vertrouwensbeginsel moeten migranten van buiten Europa die zijn aangekomen in Griekenland ook hier een asielaanvraag doen en worden teruggestuurd als zij verder reizen.
Uitspraken over Griekenland
In 2011 hebben beide Europese hoven zich uitgelaten over de asielprocedure in Griekenland. In M.S.S. (2011) heeft het EHRM echter geoordeeld dat terugzending van een asielzoeker van België naar Griekenland niet was toegestaan en dus dat er geen toepassing kan worden gegeven aan Dublin II. Het Hof oordeelde dat er een reëel risico bestaat dat de behandeling in Griekenland leidt tot schending van het verbod op onmenselijke behandeling in artikel 3 EVRM. In de zaak N.S. tegen het Verenigd Koninkrijk (2011) heeft het HvJEU bepaald dat als een land kampt met ernstige systematische tekortkomingen in haar asielsysteem, terugzenden van een asielzoeker naar dat land niet toegestaan is vanwege de te verwachten schending van het verbod op onmenselijke behandeling van artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
De aanbevelingen van de Europese Commissie
De Europese Commissie heeft een serie aanbevelingen gepubliceerd over de noodzakelijke hervormingen die Griekenland moet doen voordat de transfers kunnen worden hervat. In de laatste aanbeveling, gepubliceerd op 21 september, wordt onder andere verduidelijkt dat er effectieve toegang tot aanvraagprocedures moet worden gegarandeerd door het trainen van voldoende medewerkers en het creëren van een duidelijk asielsysteem. Door het gebrek aan voldoende getrainde medewerkers kan het nu tot wel 3 jaar duren om een asielaanvraag te behandelen. Bovendien moet de effectieve rechtsgang zich niet beperken tot eerste asielaanvragen maar moeten er ook waarborgen zijn voor afgewezen asielaanvragen. Ook hierin moeten volgens de Commissie verbeteringen worden aangebracht, zodat de rechten worden gewaarborgd van hen die in beroep een reële kans maken om alsnog een asielstatus toegewezen te krijgen.
Heeft Griekenland hier werk van gemaakt?
Er zijn door Griekenland wel plannen gemaakt om een groter aantal medewerkers te trainen, maar ook met deze medewerkers zal er nog steeds veel te weinig capaciteit zijn om een effectief asielsysteem te verzekeren. Griekenland stelt dat het trainen van nog meer medewerkers onmogelijk is door het gebrek aan seniortrainers die de nieuwe medewerkers kunnen begeleiden (punt 19 van de aanbeveling).
Wat betreft de afgewezen asielaanvragen zijn er wel nieuwe commissies ingesteld om beroep tegen afwijzingen te behandelen, maar ook deze inspanningen zijn nog niet voldoende om de rechten van migranten te kunnen waarborgen, aldus de Commissie.
De voorgenomen transfers naar Griekenland
Desondanks proberen verschillende landen, waaronder Duitsland, transfers naar Griekenland te hervatten. De gedachte is dat er een grote hoeveelheid geld en moeite in Griekenland is geïnvesteerd om de situatie te verbeteren, en dat dit inmiddels zijn vruchten zou moeten afwerpen. Hoewel er wel verbeteringen zijn in het Griekse asielsysteem, is de rechtsgang echter nog verre van efficiënt. In één geval heeft dit inmiddels zelfs een schending van artikel 8 EVRM opgeleverd, het recht op privé- en familieleven.
B.A.C. tegen Griekenland
In deze zaak ging het om een man met de Turkse nationaliteit die uit vrees voor vervolging in Turkije in 2002 asiel aanvroeg in Griekenland. Zijn vergunning werd afgewezen en zijn beroep tegen die afwijzing bleef twaalf jaar op de plank liggen. Twaalf jaar lang diende hij zich iedere zes maanden te melden bij de Griekse autoriteiten om zijn status als asielzoeker te vernieuwen. Hij kreeg enkel het recht om in het land te verblijven en de zekerheid dat hij niet zou worden uitgezet. Hij kon niet studeren, geen bankrekening openen, geen Grieks fiscaal persoonsnummer bemachtigen of zijn rijbewijs halen. Hij had geen mogelijkheid om legaal te werken.
Dit is de eerste keer dat het EHRM vaststelt dat een inefficiënte asielprocedure een schending oplevert van het recht op privé- en gezinsleven. Het Hof overweegt dat artikel 8 EVRM een positieve verplichting aan staten behelst die inhoudt dat staten asielverzoeken zo snel mogelijk moeten behandelen om zo de periode van kwetsbaarheid en onzekerheid die daarmee gepaard gaat zo veel mogelijk te bekorten (paragraaf 37). Het Hof oordeelde dat de schending van art. 8 EVRM in deze zaak wordt veroorzaakt door de kwetsbare en onzekere status waarin de man zich twaalf jaar lang heeft bevonden. Vanwege de beperkte rechten die hij als asielzoeker had, had hij geen mogelijkheden om in zijn levensonderhoud te voorzien of zichzelf als mens te ontplooien. Griekenland is zijn positieve verplichting om dit privé- en gezinsleven te beschermen dus niet nagekomen, omdat de Griekse instanties 12 jaar lang niet over zijn zaak beslisten.
Conclusie
Het terugsturen van asielzoekers naar Griekenland zal de druk op het asielsysteem verder vergroten. Asielzoekers komen al in een kwetsbare positie terecht als gevolg van de lange wachttijden en ontoegankelijke asielprocedures. Het is te verwachten dat asielzoekers die naar Griekenland worden teruggestuurd door het hervatten van de Dublin II- verordening en met dezelfde gebrekkige procedures worden geconfronteerd in een kwetsbare en onzekere positie terechtkomen. Niet alleen een schending van artikel 3 EVRM kan dan niet worden uitgesloten; gezien de zaak B.A.C. tegen Griekenland ligt ook een schending van artikel 8 EVRM op de loer.