Asielbescherming voor Afghaanse medewerkers van de Nederland overheid

2964

De internationale gemeenschap werd overrompeld door de snelle opmars van de Taliban in Afghanistan. Hals over kop moesten grote groepen buitenlandse ambtenaren, militairen en hulpverleners worden geëvacueerd. Sommige Afghanen die gewerkt hadden voor de internationale gemeenschap konden mee, anderen bleven achter. Welk gevaar lopen zij en wat is het Nederlandse (asiel)beleid voor Afghaanse medewerkers?

Door Marcelle Reneman

In juni 2021 kwam er na twintig jaar een einde aan de Nederlandse bijdrage aan internationale missies in Afghanistan. De Nederlanders in Afghanistan zijn al die tijd bijgestaan door lokale Afghaanse medewerkers. Ook op de Nederlandse ambassade hebben Afghanen gewerkt. Zo zijn er 273 tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van een internationale missie. Daarnaast zijn er tolken die diensten voor Nederland verrichtten met een contract dat werd afgesloten door een andere coalitiepartner. Bovendien werkten veel Afghanen, waaronder tolken en medewerkers in de beveiliging, transport, schoonmaak en wasserij, via een lokale tussenpersoon voor Nederland. Nu de Taliban de macht in Afghanistan heeft overgenomen, vragen veel van deze Afghaanse medewerkers bescherming aan Nederland.

Welke risico’s lopen Afghaanse medewerkers?
Al heel lang is bekend dat Afghaanse medewerkers van buitenlandse militairen en overheden risico lopen het slachtoffer te worden van geweld. In 2013 schreef het Ministerie van Buitenlandse Zaken: ‘Mensen die buitenlandse troepen assisteren of in verband gebracht worden met de internationale gemeenschap (te denken valt aan tolken, chauffeurs en aannemers) kunnen doelwit worden van represailles’. In 2013 werden er ook al Kamervragen gesteld over de veiligheid van Afghaanse tolken die voor de Nederlandse missie in Kunduz hadden gewerkt. In 2016 benadrukte de Minister van Defensie Hennis-Plasschaert de kwetsbare positie van Afghaanse tolken: ‘Lokaal geworven tolken hebben dezelfde status als ander lokaal geworven personeel, maar zij hebben een zichtbare en bijzondere ondersteunende taak, waardoor zij directer worden geassocieerd met de militaire taakuitvoering. Lokale tolken hebben meer «exposure» vanwege hun optreden met de troepen, en hebben daarom eerder te maken met veiligheidsrisico’s.’

In een rapport van december 2017 citeert het Europees Asielagentschap (EASO) een journalist die onderzoek deed naar de situatie van tolken van het Amerikaanse leger. Hij schatte in dat er in Afghanistan iedere 36 uur een tolk werd vermoord. EASO meldt dat de Taliban in 2018 het vermoorden van Afghaanse tolken, aannemers en spionnen die met buitenlandse troepen samenwerken tot prioriteit hebben uitgeroepen. De gedragscode van de Taliban geeft het bevel tot de executie van personen, waaronder tolken, die voor de ‘buitenlandse ongelovigen’ werken. De Taliban ziet tolken als criminelen, ongelovigen en wilden die van de Afghaanse samenleving moeten worden uitgesloten. Afghanen die voor de internationale gemeenschap werkten, hielden dat daarom vaak geheim. Na het verlaten van de buitenlandse ambassades in Afghanistan is er echter informatie over Afghaanse medewerkers in handen gevallen van de Taliban, wat het risico op vervolging nog groter maakt.

Hebben Afghaanse medewerkers recht op asiel in Nederland?
Tolken en andere lokale Afghaanse medewerkers van buitenlandse overheden en internationale troepen die Afghanistan hebben verlaten, zijn vluchteling en komen daarmee in aanmerking voor asielbescherming wanneer zij gegronde vrees hebben voor vervolging vanwege hun (toegedichte) politieke overtuiging. Daarnaast mogen zij niet naar Afghanistan worden teruggestuurd als zij in Afghanistan een reëel risico lopen te worden gedood, gemarteld of onmenselijk of vernederend te worden behandeld of bestraft.

UNHCR stelde in 2018 vast dat, afhankelijk van de individuele omstandigheden, personen die banden hebben met, of gezien werden als ondersteunend aan, de regering of de internationale gemeenschap, waaronder de internationale troepenmacht, internationale bescherming nodig hebben. Volgens UNHCR kunnen zij een gegronde vrees hebben voor vervolging van de kant van derden (niet-overheid) vanwege hun (toegedichte) politieke overtuiging, terwijl de Afghaanse Staat daartegen geen bescherming kan bieden. EASO schreef in 2020 in zijn Country Guidance Afghanistan dat individuen die werken voor internationale troepen (of van wie gedacht wordt dat zij dat doen), zoals tolken, beveiligers, aannemers en administratief- en logistiek personeel, een behandeling te vrezen hebben die zo ernstig is dat deze moeten worden aangemerkt als vervolging. Tolken lopen volgens EASO een dermate hoog risico op een dergelijke behandeling dat er in het algemeen vanuit kan worden gegaan dat zij gegronde vrees voor vervolging hebben. Voor ander personeel hangt het risico af van omstandigheden zoals de specifieke rol en zichtbaarheid van de persoon in kwestie, of hij in loondienst is van buitenlandse troepen en uit welke regio van Afghanistan hij afkomstig is.

In april 2020 heeft Nederland nieuw beleid voor Afghaanse tolken ingevoerd naar aanleiding van een door het overgrote deel van de Tweede Kamer aangenomen motie. De motie riep de regering op om in lijn met de EASO Country Guidance Afghanistan uit 2020 Afghaanse tolken ‘die zich hebben ingezet voor de Nederlandse krijgsmacht een bijzondere positie hebben en daarom waardering en indien nodig bescherming verdienen’ aan te merken als systematisch vervolgde groep. Sindsdien wordt groepsvervolging aangenomen voor Afghaanse tolken die hebben gewerkt voor internationale militaire missies in Afghanistan. Dit betekent dat iedereen die aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Afghanistan als tolk voor een internationale militaire missie heeft gewerkt in principe een vluchtelingenstatus krijgt. Dit is uitzonderlijk in het Nederlandse asielbeleid.

Op 18 augustus 2021 werd een motie aangenomen waarin de regering werd opgeroepen om ook alle Afghaanse medewerkers die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan, zoals bewakers, judiciële medewerkers, koks, chauffeurs en medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechtenen in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten zelf aan te merken als systematisch vervolgde groep. Afghaanse burgers die geassocieerd worden met de internationale gemeenschap in Afghanistan, waaronder internationale strijdkrachten, worden in het huidige Nederlandse asielbeleid als risicogroep aangemerkt. Dat betekent dat zij als vluchteling worden erkend als zij geloofwaardige verklaringen hebben afgelegd waaruit blijkt dat er ‘geringe indicaties’ zijn dat zij vervolging te vrezen hebben. Dat is bijvoorbeeld het geval als de betrokkene in het land van herkomst is bedreigd.

Overkomst naar Nederland: het oude beleid
De Nederlandse regering stelt sinds 2013 dat mensen die in levensgevaar verkeren omdat zij voor de Nederlandse missie gewerkt hebben, op steun moeten kunnen rekenen. Het uitgangspunt van het Nederlandse asielrecht is echter dat een asielverzoek alleen in Nederland kan worden ingediend. Asiel aanvragen op de Nederlandse ambassade in het land van herkomst is in principe niet mogelijk. In 2014 berichtte Staatssecretaris Teeven dat er vanuit een verantwoordelijkheid voor lokale Afghaanse tolken een speciale procedure was bedacht, voor behandeling van asielverzoeken van deze groep. De procedure gold tot voor kort nog steeds. Afghaanse medewerkers konden bij Buitenlandse Zaken of Defensie een verzoek om bescherming indienen. Naar aanleiding van dit verzoek onderzocht Defensie of de verzoeker voor de Nederlandse missie had gewerkt en zo ja hoe lang en in welke functie. Buitenlandse Zaken maakte vervolgens een inschatting van de risico’s voor de betrokkene. Als Buitenlandse Zaken een positief advies uitbracht, dan werd het beschermingsverzoek voorgelegd aan de Hoofddirecteur van de IND en vervolgens aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Als deze het beschermingsverzoek positief beoordeelde, dan machtigde de IND de Nederlandse ambassade in Kabul tot verstrekking van een inreisvisum. De verzoeker kon na aankomst in Nederland een asielaanvraag indienen en de normale asielprocedure doorlopen.

Overkomst naar Nederland: recente ontwikkelingen
Op 7 juli 2021 berichtte Minister Bijleveld-Schouten dat sinds 2014, 90 Afghaanse tolken met hun gezin in Nederland waren aangekomen. Op dat moment waren er 4 tolken onderweg om in Nederland de asielprocedure te doorlopen. Tussen 2 juni en 7 juli waren 26 Afghaanse tolken met hun gezin aangekomen in Nederland of onderweg naar Nederland. Op 18 augustus 2021 was dat aantal opgelopen naar 43 tolken en hun gezinnen.

Op 18 augustus had Nederland 259 beschermingsverzoeken van tolken afgewezen. Minister Bijleveld-Schouten lichtte toe dat ‘dat betekent dat na onderzoek is gebleken dat aanvragers niet als tolk voor Nederland hebben gewerkt in het kader van de internationale militaire missie in Afghanistan. In toenemende mate dienen personen een aanvraag in waarin de bewijsvoering vervalst is of waarin blijkt dat verklaringen niet op waarheid berusten.’

Op 7 juli 2021 waren er nog 84 beschermingsverzoeken van Afghaanse tolken in actieve behandeling. Er werd getracht om de procedure voor tolken te versnellen door meer personeel in te zetten, geen gelegaliseerde documenten meer te vereisen en lokaal controles van identiteitsdocumenten te organiseren. Op 18 augustus 2021 berichtten de betrokken bewindslieden aan de Tweede Kamer dat aan Afghaanse tolken voor overkomst naar Nederland geen verdere vereisten meer werden gesteld ‘nadat door Defensie is bevestigd dat betrokkene inderdaad als tolk voor Nederland heeft gewerkt’. Wel was tot dat moment een paspoort nodig om het land te kunnen verlaten. Sommige tolken hadden hun paspoort nog in de Nederlandse ambassade liggen op het moment dat die gesloten werd.

Op 18 augustus werd de motie Belhaj aangenomen waarin de regering werd opgeroepen tot evacuatie over te gaan van alle medewerkers die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan, waaronder ook bewakers, judiciële medewerkers, koks en chauffeurs. Daarnaast vroeg de motie om de evacuatie van medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechtenen in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten. Tussen 17 augustus en 26 augustus had Nederland meer dan 1600 personen met bestemming Nederland geëvacueerd. Het gaat om ‘Nederlanders, tolken en hun gezinsleden, een deel van de EU, VN en NAVO lokale staf [..] en mensen die conform de motie-Belhaj c.s. ook voor evacuatie in aanmerking komen. Onder die laatste groep zijn ook veel prominente mensenrechtenverdedigers, lokale medewerkers van Nederlandse hulporganisaties en personen die voor Nederlandse media hebben gewerkt. Ook is zoals eerder bericht de lokale ambassadestaf veilig in Nederland aangekomen.’ Op donderdag 26 augustus beëindigde Nederland de evacuatie uit Afghanistan.

Op dat moment is het Nederland niet gelukt om iedereen die daarvoor in aanmerking komt te evacueren. Ministers Bijleveld-Schouten en Kaag en Staatssecretaris Broekers-Knol meldden op 24 augustus al dat er duizenden meldingen waren binnengekomen op het noodnummer van Buitenlandse Zaken van mensen uit de hoogrisicogroepen van de motie-Belhaj. Dit aantal is na de beëindiging van de evacuatie nog verder opgelopen. Veel van de 13.000 binnengekomen mails moeten nog beoordeeld worden. De betrokken bewindslieden meldden dat de teams die zich in Nederland bezighouden met de inventarisatie van tolken en de doelgroepen van de motie-Belhaj c.s voorlopig in stand blijven. ‘Het kabinet zal zich blijven inzetten voor de personen die zich hebben gemeld en die aan de criteria voldoen. De lijsten met deze personen zullen ook aan de IND worden overgedragen, zodat deze informatie kan worden betrokken bij de beoordeling van een eventuele asielaanvraag in Nederland.’

Ook andere Europese landen zoals België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden hebben Afghaanse medewerkers geëvacueerd.

Tot besluit
Nederland biedt sinds 2014 de mogelijkheid aan Afghaanse tolken die voor de Nederlandse overheid hebben gewerkt om vanuit Afghanistan Nederland om bescherming te vragen. Toch is de evacuatie van Afghaanse tolken vrij laat op gang gekomen. Bovendien is die mogelijkheid pas half augustus uitgebreid tot andere Afghaanse medewerkers.