Toegang tot Hoger Onderwijs voor Ongedocumenteerde  Jongeren: Het ‘Amsterdamse Convenant’ Uitgelegd  

3538

Op 10 maart 2022 ondertekende de gemeente Amsterdam met de vijf Amsterdamse universiteiten en hogescholen een convenant over de toegang van jonge ongedocumenteerde migranten tot hoger onderwijs. Welk probleem moet dit convenant oplossen en hoe gaat het dit doen?

Door Jordan Dez en Tara Fiorito

Geen hoger onderwijs na 18 jaar
Ongedocumenteerde migranten zijn mensen met de nationaliteit van een niet-EU lidstaat die zonder geldige verblijfstatus in Nederland zijn. Kinderen van ongedocumenteerde migranten (die zelfs ongedocumenterd zijn) hebben in Nederland tot hun achttiende toegang tot onderwijs. De wet bepaalt dat ‘de toelating tot de school niet afhankelijk is van het houden van rechtmatig verblijf’ (art. 40 van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Ongedocumenteerde leerlingen jonger dan 18 jaar kunnen worden ingeschreven in het voortgezet onderwijs (art. 27 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO)). Voor het hoger onderwijs geldt dat als een ongedocumenteerde leerling vóór de leeftijd van 18 jaar óf tijdens rechtmatig verblijf (bijvoorbeeld, door een lopende (asiel)procedure) aan een studie begint, hij/zij de studie mag voortzetten en afronden, zelfs nadat de leeftijd van 18 jaar is bereikt (art. 7.32 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en art. 8.1 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (MBO)). Deze studie wordt in zo’n geval bekostigd door het rijk.

Dit betekent echter dat ongedocumenteerde migranten niet na hun achttiende met hoger onderwijs kunnen beginnen. Ongedocumenteerde studenten zijn immers zelden jonger dan 18 jaar op de eerste dag van hun studie. In veel gevallen gaat het om jongeren die in Nederland opgegroeid zijn, een deel van hen is hier zelfs geboren. Het gaat dus om zogenoemde in Nederland ‘gewortelde’ ongedocumenteerde studenten.

Het Amsterdamse Convenant
De gemeente Amsterdam heeft in samenwerking met onderzoekers en bestuurders van verschillende HBO- en WO-instellingen gezocht naar oplossingen voor de huidige situatie door middel van de “Convenant Pilot: Toegang Hoger Onderwijs voor ongedocumenteerde Amsterdamse jongeren” (hierna: het Convenant). Het Convenant is geen nieuwe wet of regel, maar een overeenkomst, een contract. Deze overeenkomst richt zich erop om binnen de bestaande migratie- en onderwijsregels ongedocumenteerde achttienplussers aan een studieverblijfsvergunning te helpen. Het Convenant is in wezen een overeenkomst tussen de gemeente en de hogere onderwijsinstellingen in Amsterdam om studenten, die het voorgezet onderwijs in Nederland hebben afgemaakt, te helpen met toegang tot het hoger onderwijs door middel van ondersteuning bij het verkrijgen van een studieverblijfsvergunning of het aanbieden van contractonderwijs, lagere collegegelden en een alternatieve vorm van studiefinanciering.

Het Convenant is een pilot, de partijen zijn de details van de uitvoering nog aan het uitwerken. De uitvoering en de ervaringen van de pilot worden ieder jaar geëvalueerd en waar nodig worden verbeteringen doorgevoerd. Volgens de voorwaarden van de overeenkomst zal het Convenant aan het eind van de looptijd (maart 2024) automatisch worden verlengd, tenzij een van de partijen schriftelijke klachten indient over verlenging.

Het Convenant geldt voor ongedocumenteerde jongeren die in Nederland hun middelbareschooldiploma hebben behaald. In het Convenant zelf wordt niet geëxpliciteerd wat onder “Amsterdamse jongeren” (die in de titel van het Convenant voorkomt) wordt verstaan, want de afbakening van de doelgroep betreft met name het Nederlandse middelbare schooldiploma.  Daarnaast moeten studenten voldoen aan de normale eisen voor academische toelating tot hun respectievelijke studieprogramma’s. Bovendien moeten zij jonger zijn dan 30 jaar, omdat dit de leeftijdsgrens is die DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) hanteert voor het verstrekken van studiefinanciering.

De Amsterdamse Wethouder Sociale Zaken, Diversiteit en Democratisering heeft in de pers verklaard dat de gemeente verwacht dat het komende jaar vijf studenten gebruik zullen maken van het Convenant. Dit moet echter niet zozeer worden geïnterpreteerd als een beperking, maar eerder als een schatting. In zijn verklaring geeft de Wethouder namelijk aan dat hij hoopt dat meer studenten van het Convenant gebruik zullen maken.

Studieverblijfsvergunning en contractonderwijs
Het Convenant voorziet in twee mogelijkheden voor ongedocumenteerden om aan een instelling van hoger onderwijs te studeren: door middel van een studieverblijfvergunning of contractonderwijs. Met een verblijfsvergunning voor studie, of tijdens een andere vorm van rechtmatig verblijf, kan een student zich inschrijven aan een hogeschool of universiteit, het reguliere studieprogramma volgen en een diploma halen. Bij contractonderwijs staan ongedocumenteerde studenten niet ingeschreven aan de universiteit of hogeschool, maar volgen ze wel alle colleges voor een bepaalde studie. Bovendien krijgt de ongedocumenteerde student bij contractonderwijs geen diploma, maar alleen een getuigschrift. Beide mogelijkheden betreffen ‘niet-bekostigd’ onderwijs, dat wil zeggen dat de onderwijsinstelling geen financiering van de overheid voor deze studenten ontvangt. Voor contractonderwijs-studenten bestaan er nog wel problemen bij stages en het verkrijgen van een zoekvisum na hun studieperiode, omdat geen werkvergunning hebben.

Elke onderwijsinstelling zal een contactpersoon of -personen hebben voor ongedocumenteerde studenten die zich aanmelden. De contactpersoon zal nagaan welke mogelijkheden voor die student het beste werken. De contactpersoon zal beoordelen of een verblijfsvergunning voor studie een optie is, en zo niet, of contractonderwijs zou werken. Volgens het Convenant krijgen ongedocumenterde studenten ondersteuning van de onderwijsinstellingen en de gemeente bij het aanvragen en verkrijgen van een studieverblijfsvergunning (Convenant, 2.1a). Een deel van de studenten kan niet voldoen aan de eis om te reizen naar hun land van herkomst in afwachting van de afgifte van een visum (machtiging voorlopig verblijf of MVV) dat nodig is om een verblijfsvergunning te verkrijgen. Volgens berichtgeving in Het Parool gaan de gemeente en de universiteiten “hier onder meer met de IND over in gesprek”. De IND kan naar eigen inzicht afzien van de eis om terug te reizen naar land van herkomst. De onderwijsinstelling zal per individuele casus de afweging maken om wel of niet bij de IND een MVV-uitzondering aan te vragen en dit alleen aanvragen wanneer het onuitvoerbaar is voor de desbetreffende student om te reizen naar het land van herkomst (Art. 3.71, lid 3, Vreemdelingenbesluit 2000).

Daarnaast wordt een aantal financiële maatregelen getroffen die het voor ongedocumenteerden makkelijker maakt om voor een verblijfsvergunning voor studie in aanmerking te komen. Allereerst beloven de onderwijsinstellingen zich in te zetten om een lager collegegeld tarief te hanteren (Convenant, 2.1b). Als studenten met de nationaliteit van een land buiten de Europese Unie zouden zij het “voor de opleiding vastgesteld instellingscollegegeld” tarief moeten betalen (dat ook voor internationale studenten wordt gehanteerd). Voor een bacheloropleiding aan de Vrije Universiteit bedraagt dit instellingscollegegeld bijvoorbeeld 8.980 euro (voor een studie als Rechtsgeleerdheid of Bedrijfskunde) tot ruim 20.000 euro (Geneeskunde en Tandheelkunde) per jaar. Voor ongedocumenteerden willen de onderwijsinstellingen een “tarief ter hoogte van het wettelijk bepaalde reguliere collegegeldtarief” hanteren, dat in de meeste gevallen 2.209 euro bedraagt. Daarnaast wordt er vanuit de gemeente gezocht naar een “alternatieve vorm van studiefinanciering waarmee deze jongeren kunnen voldoen aan de noodzakelijke vereisten voor een studieverblijfsvergunning” (Convenant 2.3a). Alle studenten die onder het studievisum of het contractonderwijs vallen, zullen individuele begeleiding krijgen om hen tijdens hun opleiding te ondersteunen.

Informeren van scholen over opleidingsmogelijkheden van ongedocumenteerden
Via het Convenant verplichten de gemeente en onderwijsinstellingen zich er ook toe om middelbare scholen te informeren over het bestaan van het Convenant. Vanwege de problemen om toegelaten te worden tot het HBO of WO, hebben ongedocumenteerde leerlingen er vaak voor gekozen, of het advies gekregen, om een VMBO-studie te volgen, zodat ze voor hun achttiende kunnen beginnen met een MBO-opleiding en in ieder geval een diploma kunnen behalen. Het nieuwe programma zou dus gevolgen kunnen hebben voor het middelbare schooladvies op de basisschool.

MBO-instellingen zijn op dit moment nog geen partij zijn bij het Convenant. Hun aansluiting is echter wel mogelijk en een doel van de partijen bij het Convenant.  Er zijn in andere gemeenten en/of onderwijsinstellingen in Nederland al soortgelijke initiatieven als het Convenant in ontwikkeling. Bijvoorbeeld, ongedocumenteerd studenten die zich willen inschrijven bij een hoger onderwijs instelling in Rotterdam kunnen meer informatie krijgen van Maarten Goezinnen van Stichting ROS, Maarten@stichtingros.nl..

Tot slot
Deze samenwerking tussen de gemeente en onderwijsinstellingen ondersteunt studenten bij het verkrijgen van toegang tot een migratiestatus en onderwijsmogelijkheden, mogelijkheden die voorheen onbereikbaar waren. Hoewel het Convenant niet alle ongedocumenteerden in zijn verplichtingen opneemt, is de hoop dat het voor sommigen een weg vooruit biedt. Er is hoop dat nieuwe partijen, zoals mbo-instellingen, zich zullen aansluiten.

Contactgegevens voor nadere informatie over inschrijvingen bij de Amsterdamse onderwijsinstellingen: