EHRM: Griekenland maakt zich schuldig aan systematische pushbacks in Evros

76

Op 7 januari 2025 constateerde het Europese Hof voor de Rechten Mens in twee uitspraken dat Griekenland zich schuldig maakt aan een “systematische praktijk” van pushbacks. In de ene zaak achtte het Hof niet bewezen dat in het geval van klager een pushback had plaatsgevonden. In de andere zaak wel, en werd Griekenland schuldig bevonden aan schending van artikel 3 EVRM.

Door Hemme Battjes

De feiten
De niet-ontvankelijkheidsbeslissing G.R.J. betreft een destijds 15-jarige Afghaanse jongen, die stelde dat hij in 2020 met een andere Afghaanse jongen met de boot uit Turkije naar Samos gevaren was, waar zij een nacht in een vluchtelingenkamp doorbrachten. De volgende dag werden zij naar G.R.J.’s zeggen door de politie opgepakt en in de buurt van Turkse kust op een rubberen bootje zonder motor gezet waarmee zij weer terugkwamen in Turkije. Het arrest A.R.E. betreft een Turkse vrouw die in Turkije tot zes jaar gevangenisstraf was veroordeeld omdat zij Gülenist zou zijn. In afwachting van haar hoger beroep was ze in vrijheid gesteld. Met twee anderen stak zij in 2020 bij Evros de grens met Griekenland over, waar zij via Whatsapp in contact trad met haar in Griekenland verblijvende broer en een Griekse advocaat. Dezelfde dag werden zij door de Griekse politie opgepakt, vastgehouden en vervolgens in een rubberen bootje via Evros de grens met Turkije weer overgezet. G.R.J. en A.R.E. hadden beiden aangegeven asiel te willen aanvragen, maar deze verzoeken waren naar hun zeggen door de Griekse autoriteiten genegeerd.

Pushbacks
Het aan de grens weigeren of na grensoverschrijding uitzetten van vreemdelingen zonder op een asielverzoek in te gaan is strijdig met het verbod van refoulement (de Franse term voor pushback). Dat verbod vloeit voort uit meerdere internationale verdragen, waaronder het Vluchtelingenverdrag en het Antifolterverdrag. Het Unierecht verplicht expliciet tot het in behandeling nemen van elke asielverzoek dat aan de grens of op het grondgebied van een lidstaat wordt ingediend (zie artikel 3 van de Asielprocedurerichtlijn). Ook het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft al meermalen uitgesproken dat pushbacks schendingen zijn van artikel 3 EVRM, bijvoorbeeld in de zaak M.K. en anderen t. Polen. Het gaat in pushbackzaken dus niet zozeer over de vraag of uitzetting zonder behandeling van een asielverzoek mag, maar de vraag of pushbacks hebben plaatsgevonden.

Bewijs
In zaken voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ten aanzien van artikel 3 EVRM gelden gestelde feiten pas als “buiten redelijke twijfel” (beyond reasonable doubt) staat dat ze hebben plaatsgevonden. Nu is hard bewijs van een pushback in de vorm van film of officiële documenten natuurlijk uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk te leveren. Daarom is het voldoende als eisers om een begin van bewijs (prima facie bewijs) leveren, zowel van de aanwezigheid in Griekenland als van de erop volgende uitzetting.  Als eisers daarin slagen, moet de staat elke twijfel wegnemen. Slaagt de staat daarin niet, dan geldt het feit als vaststaand.

G.R.J. had als bewijs van zijn aanwezigheid op Samos en de uitzetting een USB-stick met op een mobiel gemaakte foto’s en filmpjes overgelegd, maar daarop was volgens het Hof niet duidelijk te zien dat hij daadwerkelijk op Samos was geweest of dat hij in een bootje naar Turkije was gerefouleerd. De verklaringen van een asielzoeker die stelde G.R.J. gezien te hebben op Samos vond het Hof niet overtuigend. Dat G.R.J. niet meer foto’s kon overleggen omdat naar zijn zeggen zijn mobiel door de Griekse autoriteiten was afgepakt achtte het Hof niet relevant. Dat de Griekse autoriteiten weinig haast hadden gemaakt met een rechtszaak, die was aangespannen door een Griekse NGO over refoulement vanaf Samos en die voor deze zaak relevant bewijs had kunnen opleveren, was volgens het Hof evenmin van belang. Daarmee was het G.R.J. niet gelukt een begin van bewijs te leveren, en werd zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard.

A.R.E. wist daarentegen wel prima facie bewijs te leveren, onder meer middels een veroordeling door de Turkse rechter omdat ze niettegenstaande het uitreisverbod toch naar Griekenland was gegaan. Verder kon ze foto’s en screenshots overleggen van appjes die zij tijdens haar verblijf in Griekenland aan haar broer en advocaat had gestuurd. Ook waren er getuigen die haar in handen van de Griekse autoriteiten hadden gezien. Daarmee was prima facie bewijs geleverd voor zowel haar aanwezigheid in Griekenland als voor de uitzetting, hetgeen de Griekse regering niet kon weerleggen. Nu de pushback vaststond was het Hof met beoordeling van de klacht over schending van artikel 3 EVRM gauw klaar: nu A.R.E. geen asiel had kunnen aanvragen was er sprake van schending.

Systematische praktijk
Alvorens zich over de feiten in de individuele zaken van G.R.J. en A.R..E te buigen, behandelt het Europese Hof eerst de vraag of er een “systematische praktijk” van refoulement (pushbacks) is bij Samos en de Evros. Op grond van een groot aantal rapporten, van onder meer de  Griekse Ombudsman, de Griekse Nationale Commissie voor Mensenrechten, het Antifoltercomité van de Raad van Europa, de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa en UNHCR (waar nog een groot aantal rapporten van NGO’s aan toegevoegd zou kunnen worden, onder meer van Amnesty International en Human Rights Watch) constateert het Hof dat van zo’n praktijk inderdaad sprake is. Het belang van die constatering voor de beoordeling van de feiten in de zaken in G.R.J. en A.R.E. is echter niet duidelijk. Het Hof merkt alleen op dat het bestaan van deze praktijk het Hof in staat stelt “rekening te houden met de algehele context” van de gestelde feiten.

Betekenis

Met deze uitspraken bevestigt het Hof dat pushbacks, uitzettingen van vreemdelingen zonder dat deze de gelegenheid krijgen desgewenst een asielverzoek in te dienen, strijdig zijn met artikel 3 EVRM. Nieuw is dat nu in rechte is vastgesteld dat Griekenland zich schuldig maakt aan een “systematisch praktijk” van pushbacks ofwel refoulement. Maar ook laten deze zaken zien hoe moeilijk het is voor slachtoffers van die praktijk om refoulement in hun individuele geval te bewijzen.