Zijn Europese arbeidsmigranten voldoende beschermd in de coronacrisis?

6102

Op 16 april berichtte het NRC dat arbeidsmigranten in Nederland in de problemen zijn gekomen door de coronacrisis. Zij hebben bijvoorbeeld een gebrek aan bescherming op het werk, tijdelijk geen huisvesting of zijn ontslagen omdat ze ziek zijn geworden. Hoe zit dit precies?

Door Tesseltje de Lange

Inleiding

Arbeidsmigranten maken in de hele wereld, en zo ook in Europa en in Nederland, deel uit van de “essentiële” beroepsbevolking. Zij zijn bijvoorbeeld cruciaal voor de voedselketen, waardoor zij moeten kunnen blijven werken tijdens de coronapandemie. Normen met betrekking tot de veiligheid op de werkplek, minimumlonen, overuren etc. zijn ook op hen van toepassing. Om de gezondheid van alle werknemers te beschermen, moeten overheden ervoor zorgen dat arbeidsmigranten de juiste bescherming krijgen. Mede als gevolg van de coronamaatregelen blijkt dat nog niet altijd goed te gaan.

Arbeidsmigranten in de knel

Hoewel arbeidsmigranten uit andere EU-lidstaten Nederland moeilijker kunnen bereiken om hier (seizoen)arbeid te verrichten zijn de Nederlandse grenzen voor hen niet dicht. Wizzair voorziet bijvoorbeeld in een behoefte met een luchtbrug uit Roemenië. Net toen alle coronamaatregelen waren ingevoerd, bracht de FNV het bericht dat Roemeense arbeidsmigranten uit het vliegtuig in volle busjes naar hun werkplek werden vervoerd, zonder enige gezondheidscontrole of ruimte voor social distancing. Zij waren op weg naar Limburg voor het steken van asperges en kregen vanwege de te volle bus ieder een boete van 399 euro. Uiteindelijk zijn op 8 april 2020 de aspergevluchten van Wizzair naar Eindhoven Airport en bijbehorende busreizen naar Limburg weer hervat nadat maatregelen zijn genomen die Roemeense arbeidsmigranten moeten beschermen tegen besmetting met corona.

Andere arbeidsmigranten zijn gestrand in een niemandsland. Zij hebben geen werk meer, maar kunnen ook niet naar huis. Dit is evident geen louter Nederlands probleem. Arbeidsmigranten en zo ook seizoenarbeiders in Nederland en elders in de wereld, hebben te kampen met een gebrek aan bescherming op het werk, tijdens vervoer of in hun tijdelijke huisvesting.

Op 16 april 2020 werd in de Tweede Kamer een motie Smeulders c.s.. aangenomen waarin het parlement de verschillende Inspecties in Nederland oproept te onderzoeken hoe arbeidsmigranten beter beschermd kunnen worden. In de praktijk zitten arbeidsmigranten vaker in de knel, en als gevolg van de coronamaatregelen is dit verergerd.

Europese Commissie roept op tot voorzorgsmaatregelen

Ook de Europese Commissie heeft de lidstaten opgeroepen goed te zorgen voor de veiligheid en continuïteit van het werk van grensarbeiders, grensoverschrijdende dienstverleners, seizoenarbeiders en andere Unieburgers die de Europese binnengrenzen over moeten om een “essentiële functie” uit te oefenen. De Europese Commissie benadrukt de verplichting van lidstaten om werkgevers van arbeidsmigranten te wijzen op de noodzaak van beschermende maatregelen.

In reactie op deze Europese richtsnoeren benadrukt opnieuw de FNV dat het naleven van de hygiënenormen op de werkvloer alleen kan als de productienormen worden aangepast, maar daarvan is in de praktijk nog geen sprake.

Internationale normen ter bescherming arbeidsmigranten

Nederland is gebonden aan internationale en Europese normen ten aanzien van de positie van arbeidsmigranten.

Een voorbeeld hiervan is het Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers van de Raad van Europa. Dit is sinds 1983 van kracht in Nederland. Daarin staat dat de verdragslanden op grond van de volksgezondheid rechten van arbeidsmigranten mogen inperken. Zo kan het recht om het eigen land te verlaten en het recht op toegang  tot een land waar men mag gaan werken worden ingeperkt, mits die inperking bij wet is geregeld. Het International Labour Organisation (ILO) Verdrag no. 97 uit 1949, sinds 1952 van kracht in Nederland, bepaalt dat Nederland passende medische zorg moet verlenen aan arbeidsmigranten voor hun vertrek, tijdens hun reis en bij aankomst in Nederland.

Deze verdragen zijn alleen niet van toepassing zijn op seizoenarbeid. Dat deze zorg moet worden verleend volgt echter ook uit het Internationale verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, dat bepaalt dat alle mensen in een land, onafhankelijk van hun nationaliteit, recht hebben op veilige werkomstandigheden (artikel 7), passende huisvesting (artikel 11) en gezondheid (artikel 12).

Unierechtelijke normen zijn niet geschreven voor een lockdown

Het recht van Unieburgers en hun familieleden op vrij verkeer en verblijf in andere lidstaten is geregeld in de Verblijfsrichtlijn (Richtlijn 2004/38). Daarin staat ook wanneer dat recht, met het oog op de volksgezondheid, mag worden beperkt. Epidemische ziekten zoals gedefinieerd door de Wereldgezondheidsorganisatie kunnen een beperking van de vrijheid van verkeer rechtvaardigen (zie ook ‘Wat zijn de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus voor het Nederlands en Europees migratierecht’).

Ook is er een Europese richtlijn inzake seizoenmigratie van buiten de EU (Richtlijn 2014/36). Tot nu toe zijn daarvoor in Nederland géén vergunningen aangevraagd, al zou dat wel kunnen. Bescherming van de volksgezondheid mag wel een reden zijn om seizoenarbeiders van buiten de EU te weigeren. Dit volgt uit artikel 6 lid 4 van Richtlijn 2014/36.

Drie situaties

In de praktijk doen zich in ieder geval drie situaties voor:

  1. Ziek en zonder werk?

Als een arbeidsmigrant ziek wordt wanneer hij of zij al drie maanden in Nederland is, mag dat geen reden zijn voor verplichte terugkeer. Arbeidsmigranten moeten in Nederland medische zorg krijgen. Dat kan ook bijna niet anders: terugkeren naar hun herkomstland is door de grenssluitingen nagenoeg onmogelijk.

Er ontstaat bij onverhoopte besmetting nog een ander probleem. Als arbeidsmigranten ziek zijn, kunnen ze niet meer werken. Omdat zij vaak werken als uitzendkracht én bij het werk gehuisvest zijn, raken zij met hun baan ook hun huisvesting kwijt. De koppeling tussen werk en huisvesting bij arbeidsmigratie is al langer een punt van zorg, omdat het voor meervoudige afhankelijkheid zorgt. In een brief vragen organisaties FNV, Fairwork en Comensha de Nederlandse overheid en het parlement om waarborgen.

De vraag is dus niet zozeer of arbeidsmigranten al dan niet verplicht kunnen worden terug te keren wanneer zij hun werk verliezen of ziek worden. De vraag is wel hoe zij zich in Nederland staande kunnen houden. Die vraag wordt niet beantwoord door het bestaande juridische kader geboden in de Verblijfsrichtlijn. Inmiddels mogen arbeidsmigranten bijvoorbeeld gebruikmaken van de noodvoorziening en daklozenopvang. Het is echter beter, aldus minister Ollongren, als zij niet op straat belanden en werkgevers hen in dienst houden.

De Roemeense werknemers die net zijn gearriveerd en dus nog geen drie maanden in Nederland werken, zouden mogen worden teruggestuurd als ze ziek blijken. Dan moeten er wel retourvluchten naar Roemenië zijn. Een betere optie kan wellicht zijn dit te voorkomen en hen passend te beschermen bij het verrichten van hun essentiële werk.

  1. Wel werk, maar is het veilig?

Nederland is hoe dan ook verplicht tot het verstrekken van informatie over de rechten en plichten van Unieburgers die hier komen werken (zie artikel 34 Verblijfsrichtlijn). Dit kan bijvoorbeeld door bewustmakingscampagnes via landelijke en plaatselijke media en andere communicatiemiddelen. Omdat de Nederlandse Inspectie SZW nu niet handhaaft en niet op de werkplek komt behalve in situaties van uitbuiting, is het moeilijk om die informatie bij arbeidsmigranten te krijgen.

De Roemeense arbeidsmigranten vertrekken naar West-Europa om geld te verdienen waarmee zij hun gezinnen in Roemenië ook een inkomen en daarmee veiligheid verschaffen. Of zij voldoende weten over de risico’s is een punt van zorg. Inmiddels wordt in meerdere talen (waaronder in het Engels, Pools, Spaans, Turks, Arabisch en Papiamento, maar niet in het Roemeens) van overheidswege informatie aangeboden.

  1. Géén beperking arbeidsmigratie Unieburgers voor economische doeleinden

Arbeidsmigratie door Unieburgers mag niet op grond van economische doeleinden  worden beperkt (zie artikel 27, lid 1 Verblijfsrichtlijn). Dat staat ook in artikel 3 van de Wet arbeid vreemdelingen. Wel zien we dat Nederlandse werkzoekenden en andere vreemdelingen die in Nederland mogen werken zoals asielstatushouders, het werk dat traditioneel door Europese arbeidsmigranten wordt gedaan, deels overnemen. Deze vervangers zijn minder ervaren en daardoor duurdere arbeidskrachten die hetzelfde uurloon krijgen als de arbeidsmigranten, maar minder asperges of aardbeien van het land halen. Om telers tegemoet te komen in die extra kosten zegt de Europese Commissie steun toe.

Alternatief arbeidsaanbod?

Verder hebben Nederlandse werkgevers het UWV gevraagd of, in plaats van arbeidsmigranten, asielzoekers mogen werken (zie ook ‘Mogen asielzoekers werken?’). Asielzoekers die zes maanden in procedure zitten en voor wie de werkgever een tewerkstellingsvergunning heeft van het UWV, mogen altijd al 24 weken werken in Nederland. Uit lopend onderzoek naar deze mogelijkheid blijkt dat hier maar weinig gebruik van wordt gemaakt. De bureaucratie lijkt werkgevers af te schrikken of ze weten van het bestaan van deze mogelijkheid niet af. Een Kamermotie verzocht het kabinet kansrijke asielzoekers meteen te laten werken. Minister Koolmees  wilde daar niet aan, onder andere omdat de Wet arbeid vreemdelingen daarvoor geen grondslag bood. Die grondslag kan met spoedwetgeving snel gegeven zijn, maar daarvoor is (nog) niet gekozen. In België helpen asielzoekers de landbouwsector wel.

Conclusie

Europese arbeidsmigranten ondervinden als gevolg van de coronacrisis veel hinder, bijvoorbeeld in de vorm van vervoer naar plek van werken, veiligheid op de werkvloer, gebrek aan of gebrekkige huisvesting.  In veel gevallen is de Nederlandse overheid verantwoordelijk voor het nemen van beschermende maatregelen. Hierbij dient de overheid dezelfde voorzorgsmaatregelen in acht te nemen als bij Nederlandse werknemers. De crisis legt voor een deel knelpunten bloot bij de inzet van Europese arbeidsmigranten die er al waren. Mogelijk biedt de crisis een kans voor blijvende verbetering van de arbeids- en huisvestingsomstandigheden van arbeidsmigranten, niet door de arbeidsmigranten te beboeten maar door hen de bescherming waar zij recht op hebben te bieden.

Tesseltje de Lange is hoogleraar Europees Migratierecht en directeur van het Centrum voor Migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.