Verblijfblog bespreekt de voorstellen van het Europese migratie- en asielpact. Deze voorstellen zien onder andere op het Schengenacquis, een grotere rol van Frontex, nieuwe procedures voor snelle vaststelling van status bij binnenkomst, waaronder prescreening en uitbreiding van grensprocedures. Dit blog gaat over de voorstellen van de Commissie over de verzameling, opslag en uitwisseling van persoonsgegevens ten behoeve van migratiecontrole en het nieuwe voorstel tot uitbreiding van het gebruik van Eurodac.
Door Evelien Brouwer en Nina Fokkink
Volgens de Commissie dienen alle informatiesystemen voor grens- en migratiebeheer vanaf 2023 ‘samen te werken’ zodat grenswachten de nodige informatie hebben over ‘iedereen die de buitengrens van de EU over gaat’. Dit voorstel past in een trend waarbij de Uniewetgever steeds meer de nadruk legt op de verzameling, opslag en uitwisseling van persoonsgegevens in het kader van migratiecontrole.
Bovenop de al bestaande datasystemen, het Schengen Informatie Systeem, Eurodac en het Visum Informatie Systeem, zijn door de EU wetgever de laatste jaren verschillende nieuwe instrumenten aangenomen waarbij gegevens van migranten (inclusief vingerafdrukken en foto’s of ‘gezichtsopnames’) centraal worden opgeslagen en voor meerdere, ook strafrechtelijke, doeleinden kunnen worden gebruikt. Het gaat om opslag van gegevens rond de in- en uitreis van derdelanders (EES), de verplichte aanvraag van autorisatie voor toegang van niet-visumplichtige derdelanders (ETIAS), en een centraal systeem waarin lidstaten kunnen zien of een derdelander (ook als die een EU-nationaliteit heeft) in één of meer van de lidstaten strafrechtelijk is veroordeeld (Ecris-TCN). In 2019 zijn twee verordeningen aangenomen die voorzien in de zogeheten interoperabiliteit van alle genoemde grootschalige EU-databestanden. Via een centraal systeem wat met deze ‘interoperabiliteitswetgeving’ is voorzien, kunnen verschillende autoriteiten, direct bij alle genoemde databestanden controleren of van een bepaalde derdelander, persoonsgegevens zijn opgeslagen, en zo ja welke. Zowel nationale immigratie- en opsporingsautoriteiten, als EU agentschappen krijgen op deze wijze toegang tot de EU databestanden. De Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming, maar ook andere organisaties en wetenschappers hebben herhaaldelijk hun zorgen uitgesproken ten aanzien van de gevolgen hiervan voor de fundamentele rechten van de mens en met name het recht op gegevensbescherming (zie hierover ‘Interoperability and Interstate Trust: a Perilous Combination for Fundamental Rights’).
Hoewel de effectiviteit van de afzonderlijke datasystemen nog niet is geëvalueerd, of de noodzaak van nieuwe maatregelen nauwelijks is onderzocht (zie ook ‘Migratie- en asielpact: Onderbouwing van de nieuwe voorstellen’), bevat het Migratie- en asielpact alweer een nieuw voorstel waarbij zowel de inhoud als de doeleinden van het bestaande systeem Eurodac aanzienlijk worden uitgebreid. Eurodac is oorspronkelijk opgezet met enkel als doel te assisteren bij de bepaling van de voor een asielverzoek verantwoordelijke lidstaat in het kader van de Dublin Verordening (zie hierover ook ‘Interstatelijk vertrouwensbeginsel in het Dublinsysteem’). Eurodac bevat op dit moment alleen de vingerafdrukken, een registratienummer en het geslacht van asielzoekers, maar geen naam of andere persoonsgegevens. Omdat het hierbij om biometrische gegevens van een kwetsbare groep personen gaat, is er aanvankelijk uitdrukkelijk voor gekozen het gebruik van Eurodac te beperken tot de uitvoering van het Dublinsysteem. Later heeft de Uniewetgever daar echter het doel van bestrijding van irreguliere immigratie en ook de opsporing van strafrechtelijke feiten aan toegevoegd.
Het nu door de Commissie ingediende voorstel (dat is gebaseerd op een eerder voorstel uit 2016) maakt van Eurodac een multi-inzetbaar instrument. Hierin zullen gevoelige en biometrische gegevens worden opgenomen van asielzoekers en erkende vluchtelingen, waaronder ook minderjarige kinderen van 6 jaar en ouder. Nu is de leeftijd waarop van kinderen persoonsgegevens worden afgenomen en opgeslagen nog 14 jaar. Eurodac zal, wanneer het voorstel van 2020 wordt aangenomen, worden gebruikt bij de veiligheidsscreening van asielzoekers aan de buitengrenzen, bij herplaatsing en bij de terugkeerprocedure na afwijzing van het asielverzoek. Ook de gegevens van personen die zijn ontscheept na een opsporings- of reddingsoperatie (SAR) zullen in Eurodac worden opgenomen. Met dit voorstel wil de Europese Commissie ervoor zorgen dat de asiel- en terugkeerprocedures ‘naadloos’ op elkaar aansluiten. Verder wordt de toegang voor opsporingsautoriteiten en Europol tot Eurodac uitgebreid en ook de mogelijkheid om persoonsgegevens van afgewezen asielzoekers met derde staten te delen. Daarnaast zullen nieuwe categorieën van persoonsgegevens in Eurodac worden opgeslagen, zoals naam, geboorteplaats en -datum, nationaliteit, nummers of kopieën van identiteitsbewijzen en reisdocumenten en ook gezichtsopnames. Wanneer een persoon tijdens de screeningsprocedure (op basis van de voorgestelde Screeningsverordening) wordt aangemerkt als een risico voor de binnenlandse veiligheid, zal ook dit gegeven in Eurodac worden opgeslagen.
Zorgen over ‘datasurveillance’ aan de grens
De nadruk op het gebruik van informatietechnologie en centrale gegevensopslag in het migratiebeleid waarbij het voornamelijk om de persoonsgegevens van niet-EU-burgers betreft is niet nieuw en heeft eerder kritiek gekregen van onder andere het Europese Agentschap voor Fundamentele Rechten en de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming. Door deze en organisaties zoals de Commissie Meijers zijn herhaaldelijk vragen gesteld bij zowel de proportionaliteit als de noodzakelijkheid van deze maatregelen. Hierbij spelen in de eerste plaats zorgen op het gebied van het recht op de bescherming van persoonsgegevens, neergelegd in artikel 8 van het EU Grondrechtenhandvest en de Algemene Verordening inzake Gegevensbescherming, maar ook de bescherming van vluchtelingen en de rechten van het kind. De grootschaligheid van de systemen, maar ook het grote aantal gebruikers in de EU, vergroten de kans op onjuiste opslag van gegevens. Tevens leidt dit tot besluiten waarbij onvoldoende naar de individuele situatie van de betreffende persoon wordt gekeken.
Ook over het nieuwe Eurodac voorstel in het migratie- en asielpact en het gebruik van gegevens in de voorgestelde screeningprocedure, heeft de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming in november 2020 een kritisch commentaar gepubliceerd. Zo wijst hij op de enorme gevolgen van de voorgestelde wijzigingen voor de fundamentele rechten van individuen. Zo zullen autoriteiten via het nieuwe Eurodac meteen inzage kunnen krijgen in alle beschikbare gegevens of ‘datasets’ met betrekking tot een geregistreerde derdelander (dus niet alleen datum van aankomst of vingerafdrukafname, maar ook gegevens inzake doorreis naar een ander land, of Dublinbesluiten). Ook wijst de toezichthouder erop dat veel meer autoriteiten toegang tot Eurodac zullen krijgen. Deze wijzigingen vergroten de kans op fouten in registratie, maar ook ongeautoriseerde toegang tot de data of misbruik van de gegevens. Dit had de toezichthouder ook al opgemerkt ten aanzien van het Commissie-voorstel van 2016.
Maar er zijn ook zorgen inzake het recht op gelijke behandeling en non-discriminatie, met name wat betreft de vermenging van migratie- en strafrechtelijke doeleinden bij deze EU bestanden. Deze vermenging creëert de veronderstelling dat iedere migrant een mogelijk risico is voor de openbare orde en veiligheid. In een kritisch rapport van 20 november 2020 over het gebruik van technologie in het migratiebeleid onderstreepte de VN-rapporteur ter bestrijding van discriminatie en racisme dat ervoor moet worden gewaakt dat al deze ‘digital borders’ maatregelen de al bestaande tendens van uitsluiting en achterdocht jegens migranten verder versterken. In het Migratie- en asielpact, besteedt de Commissie geen aandacht aan deze effecten of aan de gevolgen van de betreffende maatregelen voor het recht op non-discriminatie.
Dit blog is gedeeltelijk gebaseerd op een artikel dat is verschenen in het NtEr in 2020, ‘Het nieuwe migratie- en asielpact: flexibele solidariteit, verplichte grensprocedures en nog meer dataverzameling’, geschreven door H. Battjes, E.R. Brouwer en M. den Heijer.